top of page
VEILIGHEID
AANSLUITEN
BORGEN en CONTINUEREN
Een veilig pedagogisch klimaat is een voorwaarde voor ontwikkeling (Feldman, 2016). Het pedagogisch klimaat is naar mijn idee in de klaslokalen, maar ook in (digitale) communicatie en onderwijsprocessen van belang. De diversiteit en groei van een groep studenten betekent dat ook de pedagogische behoeftes veranderen gedurende het onderwijsproces. Om af te stemmen in die behoefte dien ik als docent pedagogisch wendbaar te zijn. Dat betekent dat ik gedragsdeskundig ben en weet hoe ik die deskundigheid in praktijk toepas. Ik heb het geluk dat mijn vak precies deze thematiek behelst. Dat is voor een docent Economie wellicht anders. De parallel tussen de thematiek van de opleiding die ik en mijn collega's hebben gevolgd, onze groei als professionals, de groei van de studenten en de thematiek waarmee zij zich bezighouden vind ik heel sterk voelbaar.
In mijn lessen heb ik de verantwoordelijkheid om dit pedagogisch klimaat zo in te richten, dat mijn studenten optimaal tot leren kunnen komen. Aan een optimaal pedagogisch klimaat zijn voorwaarden verbonden:
Om vanaf dag één te werken aan een goede veiligheid in mijn klaslokaal, zet ik verschillende stappen. Wanneer een klas voor het eerst PGO-les van mij krijgt steek ik veel tijd in het binden van de groep. De oefening die ik daarvoor gebruik zijn onder andere de interviewoefenening, de waarderingsbrief en de dromenoefening. Het resultaat van de oefeningen is dat de studenten informeel met elkaar in gesprek zijn, maar ook samen strategieën moeten zoeken (dromenoefening). Het behalen van een gezamenlijk succes in de eerste ontmoeting helpt bij het zoeken naar de groepsidentiteit, die zich nog sterk moet ontwikkelen. De voorfase waarin een student opgegroeid is en zich geörienteerd heeft op de studie en de oriëntatiefase zijn hierbij relevant (Remmerswaal, 2008).
Interviewoefenening
Studenten verdelen zich in paren met iemand die ze nog niet kennen in de groep. In deze tweetallen krijgen de studenten 5 minuten om zich aan elkaar voor te stellen. Er is één regel: er mag niets opgeschreven worden. Na vijf minuten presenteert het ene teamlid het andere teamlid aan de groep. Studenten moeten afstemmen, oprechte interesse tonen (om goed te onthouden welke informatie langskomt) en zijn verantwoordelijk voor het beeld van hun teamlid in de groep. Dat is nogal een precaire aangelegenheid die vertrouwen vereist.
Dromenoefening
Studenten krijgen een stapel post-its en schrijven in stilte hun dromen op. Of dit nu gaat om een reis, een eigen bedrijf, een gezin stichten, geld verdienen of een diploma halen: anything goes. Ik vraag de studenten om de post-its op het bord te plakken. Dan geef ik ze een bordstift en vraag ze om met de hele groep de post-its te clusteren. Moduul na moduul komt daar bij 1.1-studenten uit: geld verdienen, met mensen werken, mensen helpen, een huis kopen, en andere uitkomsten. De oefening levert met betrekking tot veiligheid op dat de studenten gestimuleerd worden om te delen wat hun drijfveren zijn. Deze zeggen veel over je identiteit, en dat is waar veiligheid naar mijn idee over gaat; gekend worden.
​
De waarderingsbrief
Aan het eind van elk moduul sluit ik met groepen af door de waarderingsbrief te maken. Studenten pakken een vel papier en schrijven daar hun naam op. Dan geven ze het blad door, en schrijven op de bladen van hun klasgenoten een compliment, iets dat ze hen mee willen geven. De kring geeft de bladen steeds door tot het papier de originele eigenaar weer bereikt heeft. Het resultaat hiervan kun je zien bij " Bewust Docentschap". Vaak leidt deze oefening tot tranen, omdat mensen de waardering die niet vaak uitgesproken wordt in één keer tot zich krijgen.
​
​
Het gevoel 'gekend te worden' wordt door een aantal dingen gestimuleerd. Ik noemde al het delen van persoonlijke ervaringen en drijfveren. Ook speelt mijn leeftijd naar mijn idee een grote rol. Toen ik begon met lesgeven was ik 25 jaar, en dat betekent dat er weinig jaren zitten tussen mij en veel van mijn leerlingen. In mijn optiek helpt dit kleine verschil bij het inleven in de leefwereld van de student (ik was zelf student tot eind 2013). Ook vormt het een risico. Afstemming moet altijd in het kader gebeuren van het zorgen voor veiligheid, maar ook een gezonde docent-student-relatie. Dat wil zeggen: met afstand nabij (het credo van onze opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (LOO, 2009). Ik spreek daarom ook openlijk over mijn leeftijd en hoe het is om als jonge docent les te geven. Ik kreeg er nooit echt vragen over, maar sinds ik het zelf ter sprake breng hebben studenten verschillende vragen ("wat als iemand ouder is?"). Ik voel me competent door de ervaring die ik meebreng. De dag dat ik een student wat dat betreft niet 'de baas' kan moet nog komen. Sommige studenten hebben meer werkervaring dan ik, maar dat zie ik als welkome input voor de lespraktijk.
Inspraak van de student is voor mij een van de middelen om de veiligheid te borgen. Fase 5 van groepsontwikkeling volgens Remmerswaal (2008) is de fase van de autonome groep. Inbreng vind ik daar een indicator van. Durft de student zijn ideeën te delen? Ik merk dat studenten vaak eigen vorm willen geven aan zaken als portfolio's en presentaties. Die samenwerking vindt ik erg mooi en veronderstelt naar mijn inzicht een zekere mate van pedagogische veiligheid.
AUTONOMIE, COMPETENTIE en VERBONDENHEID

In het doceren staat voor mij de kennisontwikkeling, vaardigheidsontwikkeling en het ontwikkelen van houding centraal. Vooral die laatste twee veronderstellen dat je feedback van je docent krijgt op hoe je je persoon gebruikt als middel in het onderwijs dat je volgt, zoals stages of intervisie. Onderstaande mailwisseling geeft wellicht een beeld van hoe ik probeer om op pedagogisch verantwoorde wijze om te gaan met kwetsbare studenten. De student in kwestie loopt stage bij een zeer autoritaire docente in het speciaal onderwijs, maar heeft zelf juist veel bevestiging nodig om te kunnen leren. Dat leidt tot een gat tussen behoefte van de student en wat de stagebegeleider biedt. Ik heb haar gemotiveerd om een gesprek aan te vragen: iets waar de studente enorm tegenop zag maar wat ze uiteindelijk toch heeft gedaan. Dat geeft je een gevoel van trots! Ook geeft de student aan te kunnen leunen op haar klasgenoten.
bottom of page