top of page

TOETSEN EN BEOORDELEN

Afgelopen schooljaar is Sociaal-pedagogische hulpverlening gestart met werkplekleren. Dat houdt in dat studenten drie dagen in de week naar een instelling gaan om te werken, één dag in de week onderwijs volgen en één dag zelfstudie hebben. 

​

Er moest hiervoor een nieuw moduulboek ontwikkeld worden met nieuwe learning outcomes, nieuwe opdrachten en nieuwe beoordelingsformulieren. In de zomervakantie zijn we met enkele collega's ondergedoken en hebben we gewerkt aan het maken van het eerste moduul. Ik gebruik het beoordelingsformulier dat ik geschreven heb voor mijn BKE-deel van dit portfolio. Aan de hand van de documenten die we gemaakt hebben laat ik zien welk onderwijs er is geschreven en op basis waarvan. Met behulp van literatuur leg ik uit hoe de stappen van de toetscyclus doorlopen worden (ontwepen, matrijs, instructie, beoordelingsformulier, afnemen, analyse, verbeteren).

​

Er worden in de beleidsstukken (Stenden, 2016) de volgende toetsvormen genoemd: 
 

1. Voortgangstoets

2. Kennistoets

3. Vaardigheden toets

4. Attitude (actieve participatie)

5. Opdrachten/ project

6. Afstudeerproject

7. Praktijktoets (Leerbedrijf, Stage)

8. Portfolio (inclusief Persoonlijk Ontwikkelingsplan)

Het formulier dat ik ga maken past bij de toetsvorm vaardighedentoets, maar wel in schriftelijke vorm. De visie op toetsing klinkt als volgt: "De door Stenden gewenste toetsorganisatie gaat uit van een meer integrale benadering van diverse toetsvormen  -methodemix-  in een samenhangend aanbod, ten dienste van kwaliteit en haalbaarheid." De manier waarop 2.1 is opgebouwd lijkt daarmee overeen te komen (verschillende onderwijvormen en toetsvormen) Het integerale krakter komt bij uitstek naar voren (koppeling van onderzoek met inhoudelijke kennis en vaardigheden).

KOPPELING MODUUL AAN HET COURSE DOCUMENT

Een course document dient om het beleid van de Hogeschool te verwoorden. Dit course document (CD) moet richting geven voor docenten om hun onderwijs te maken. Bij Stenden Hogeschool worden op basis van het CD moduulboeken gemaakt. In deze moduulboeken is een koppeling te vinden dat verantwoord waarom het stuk onderwijs dat beschreven staat in dit moduulboek, relevant en zinvol is. Ik heb een koppeling geschreven over jaar 2 (links) dat in de moduulboeken is opgenomen. Ik heb daarvoor het Course Document gebruikt en de plannen voor jaar 2. Rechts is een koppeling te vinden van kerncompetenties en periodedoelstellingen voor dit moduul.

LEARNING OUTCOMES - MATRIJS

PLANNEN VOOR JAAR 2 (ontwerpen)

Om een idee te krijgen waar we moesten beginnen is met behulp van literatuur een schets gemaakt van de plannen van het jaar. Ik focus me in deze opdracht vooral op moduul 2.1. Dit document is een samenwerking tussen verschillende docenten. Ik vond het lastig om van de vele ideeën die ik had concreet onderwijs te maken. Daarom heb ik me gestort op de beoordelingsformulieren voor de opdrachten. Dat kwam voor mij het dichtstbij.

Om concreet te maken wat we in 2.1 willen onderwijzen en dus bereiken met de student, hebben we beroepsproducten bedacht. Ik heb het formulier gemaakt om het product Theoretische en Methodische Verantwoording (tweede dikgedrukte kop in de tabel) na te kijken dat gelinkt is aan het beroepsproduct 'Cliëntbeeld'. Dat houdt in dat studenten over hun kennismaking en de bewuste stappen die zij daartoe hebben toegepast, concreet maken hoe ze dit voorbereid hebben, hoe ze erop reflecteren en wat de vervolgstappen zijn. De leerdoelen van zo'n opdracht staat hieronder beschreven. Deze learning outcomes zijn in samenwerking met de onderwijskundige en een collega geschreven. We hebben gekeken naar de relevante literatuur zoals die van Huber (positieve gezondheid) en welke competenties daaraan gekoppeld kunnen worden). Zo dient een student te kunnen uitleggen hoe volgens het model van Huber, te beoordelen valt in welke mate een cliënt zijn eigen welbevinden kan evalueren. In het opzetten van de learning outcomes is benoemd in welke niveau van de taxonomie van Bloom (SLO, 2016) het doel valt (onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren of creeëren).

HET BEROEPSPRODUCT: 

Theoretische & Methodische Verantwoording

Op basis van de eindkwalificaties, moduulkoppeling en uiteindelijk de learing outcomes is de volgende instructie voor het maken van het beroepsproduct opgesteld. Er wordt daarin een beroep gedaan op de student om kennis uit colleges, practica en literatuur te verbinden tot het te maken product. Dat is anders dan bijvoorbeeld de toetsvorm van een multiple-choice-toets, waarbij het om reproduceren van kennis gaat en weinig om het toetsen inzicht. Ook is deze vorm van toetsen heel anders dan de WiX die gebruikt wordt om professionaliseringsdoelen en -resultaten bij te houden. Het gaat om het (sociaal) constureren van een product dat in de praktijk van de stage gebruikt kan worden.

HET BEOORDELINGSFORMULIER

Om te komen tot een formulier dat alle behandelde stof in het flankerend onderwijs van de stage omvat, op basis van de instructie die de student oproept om integratief te werken, heb ik gevraagd aan alle docenten om aan te geven welk essentiele element getoetst moet worden in dit beroepsproduct. Samen met de learning outcomes leidt dat tot het volgende formulier. Het is opgesteld als keuzesysteem (Van Berkel & Bax, 2006). De norm voor een voldoende ligt op of boven de 5,5. De toetscommssie (Danny Beetsma) heeft samen met mij naar het formulier gekeken en het stuk goedgekeurd.

CONSEQUENTIES TOETSBELEID

Na het afnemen van de toetsing in de vorm van de beroepsproducten blijkt dat er veel verschillen zijn in hoe de diverse werkplekbegeleiders de invulling van het beroepsproduct zien. Dat geldt ook voor stagiaires. Het leidt ertoe dat er veel verschillende soorten beroepsproducten ingeleverd worden, maar die wel allemaal getoetst worden op de elementen in het beoordelingsformulier. Dat alleen vormt naar mijn idee dus geen hindernis. Wel zie ik dat veel collega's die werkplekbegeleider zijn niet altijd evenveel onderzoeksmatige kennis hebben. Het kan dus zijn dat het beoordelingsformulier niet gelijk gebruikt wordt wat tot verschillende cijfers kan leiden bij verschillende docenten. Dat betekent niet direct dat de betrouwbaarheid alsook de validiteit in het geding is. De rubrics zijn immers helder en concreet beschreven. Van alle rubrics valt voor de student terug te vinden op welk flankerend onderwijs of welke principes uit de literatuur deze gestoeld zijn.De verschillen tussen docenten (de inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid noemen Van Berken & Bax (2006) dit) zou opgelost kunnen worden met een expliciete docentinstructie. In het maken van de opdracht hebben we geen expliciete docentinstructie gemaakt. Ik denk dat voor een volgend moduul dat heel wenselijk zou zijn. 

Daarom heb ik samen met onderzoeksdocent Erwin Landman een workshop georganiseerd waarin specifiek op basis van het tweede jaar gekeken wordt naar hoe onderzoek samenhangt met communicatie en andere vakgebieden. Als we van de student vragen om integratief te werken, dan mag hij dat zeker van ons verwachten...! Een andere consequentie is nog dat de student op verschillende gebieden getoetst wordt: wie goed kan leren moet ook actief aan de slag en in praktijk laten zien wat hij in huis heeft. Wie op multiple choice toetsen vaak slecht scoort kan in de praktijk laten zien waar zijn krachten liggen. Wel merken we dat studenten meer behoefte hebben aan een structuur voor de te maken opdracht. Ze vinden het moeilijk om zelf te bedenken hoe ze het stuk willen indelen. Zelf geloof ik niet dat ik dit zou aanpassen. Ik denk dat ze er juist van leren om constructief bezig te zijn en zichzelf te moeten dwingen om uit te zoeken hoe iets moet, een waarom die indeling bijvoorbeeld lijkt op de onderzoekscyclus. Aan de andere kant zie ik in de gemaakte kans terug dat de student erg uitweidt over de stof. Eigenlijk meer dan ze zou moeten. Daarom kan afkadering van de opdracht toch goed zijn: niet om de student te helpen, maar om hem tegen zichzelf in bescherming te nemen. 

​

Een alternatieve toetsvorm voor deze opdracht zou een mondeling assessment kunnen zijn. Omdat we zo specifiek toetsen op een beroepsproduct dat ook in de praktijk gebruikt wordt, vind ik het lastig om daar een alternatief voor te bedenken

​

PLAATS IN HET MODUUL

COLLEGIAAL OVERLEG

Nienke van der Heide Studenten houden beoordelingsformulier aan voor het opstellen van het clientportret. Omdat het naar mijn idee meer de bedoeling is om een navolgbaar verslag voor de cliënt te schrijven, staat dit teveel in contrast met de zeer uitgebreide criteria waarop ze beoordeeld worden. Ik denk dat het beoordelingsformulier voor een volgende keer minder uitgebreid moet zijn. Ze worden nog steeds volgens onze manier geschreven en niet volgens de manier van de praktijkinstellingen en niet voor cliënten. Hiervoor is de beoordeling te uitgebreid en specifiek.

​

Hierop kan worden ingesprongen door de rubrics in het beoordelingsformulier korter te maken of nog integratiever te maken. We hebben nu de opdracht wel integratief gemaakt, maar misschien de formulieren nog niet genoeg. We hebben immers aparte rubrics voor onderzoek en de benaderingswijzen. We zouden die twee kunnen combineren.

AFGENOMEN EERSTE KANS

VOORBEELD VAN FEEDBACK

ZELFBEOORDELING (RUBRICS)

1. Toetsbeleid Goed: ik denk dat ik het toetsbeleid van Stenden kan doorgronden en dat ik weet hoe mijn toets daarin past

2. Toetsprogramma Goed: ik heb zeker een onderbouwd oordeel over de toetsing die ik heb geschreven, wat de krachten en minpunten zijn en hoe dit zich verhoudt tot andere toetsvormen

3. Toetsen en toetsitems Voldoende: ik heb de stappen doorlopen, maar misschien komen de stappen niet allemaal evenveel aan bod in de documentatie. Veel was zelf uitvinden en ook tijdsdruk speelde een rol (het team heft in twee maanden het curriculum uit de grond moeten stampen. Leerzaam en realistisch, maar niet altijd ideaal.

4. Toetsorganisatie Voldoende: ik heb nauw overleg met de moduulcoördinatie over deadlines die we stellen voor de moduulopdracht. Dit doen we ook met de multiple choice toetsen. De student in mijn voorbeeld is een student die studievertraging heeft opgelopen, daarom heeft zij de 2.1-opdracht in januari ingeleverd.

bottom of page